Hemelvaart

Hemelvaart. Discipelen worden apostelen. Lezen: Handelingen 1 : 4-14.

De zichtbare Hemelvaart van de Heere Jezus Christus staat in het eerste hoofdstuk van het Bijbelboek ‘Handelingen der apostelen’. In dat Boek maken we kennis met de situatie van de discipelen als de Heere Jezus Christus niet meer in hun midden is. Discipelen zijn ‘volgelingen’, maar Degene die zij jarenlang volgden, verdween van de aarde. Vanaf nu worden zij ‘apostelen’ genoemd: ‘gezondenen’. Het is een niet-vertaald Grieks woord. Apostelen zijn door de Heere Zelf gezonden.

Geen antwoord

Voordat de Heere verdwijnt, stellen de discipelen eerst nog een vraag: ‘komt er in deze tijd het Israëlitische Koninkrijk’? Maar de Heere geeft helemaal geen antwoord op die vraag. De Heere zegt dat het hen niet toekomt om het antwoord op die vraag te weten. Dat is opmerkelijk, want bij veel gelegenheden geeft de Heere juist uitgebreid antwoord op dit soort vragen.

Uitgebreid antwoord

Wanneer zal de Tempel verwoest worden? Welke tijd zal Jeruzalem verwoest worden? Wanneer is het einde van deze tegenwoordige boze eeuw? Wat zal het teken zijn van Uw Wederkomst?’ Op die vragen staat een zeer uitgebreid antwoord in Mattheüs 24. In Lukas 21 vertelt de Heere uitvoerig over de volgende Bedeling, de tijd dat Hij zal terugkomen op aarde. (zie ook de studie ‘Mattheüs 24’). En met name in de Brieven van de apostel Paulus staat ook uitgebreid vermeld wat er in de toekomst staat te gebeuren. Er staat ook in vermeld hóe en wanneer dit alles staat te gebeuren.

Uit de context gehaald

Handelingen 1
6 Zij dan, die samengekomen waren, vraagden Hem, zeggende: Heere, zult Gij in dezen tijd aan Israël het Koninkrijk wederoprichten?
7 En Hij zeide tot hen: Het komt u niet toe, te weten de tijden of gelegenheden, die de Vader in Zijn eigen macht gesteld heeft;

De discipelen vragen aan de Heere Jezus of Hij binnenkort het Israëlitische Koninkrijk zal oprichten. De Heere Jezus antwoordt dat deze informatie hen niet toekomt. Deze verzen worden regelmatig misbruikt om zogenaamd aan te tonen dat het helemaal niet de bedoeling is dat wij zouden weten wat er nog allemaal staat te gebeuren. Vaak door gelovigen die weinig Bijbelkennis hebben en meer als legitiem excuus om dat zo te houden. ‘Het komt u niet toe te weten de tijden of gelegenheden die de Vader in Zijn eigen Macht gesteld heeft’, wordt vaak losgetrokken uit de context. Men vergeet voor het gemak dat het een deel van het antwoord is op de vraag: ‘Heere zult Gij in deze tijd aan Israël het Koninkrijk wederoprichten ?’

Het antwoord is al bekend

Mattheüs 24
3 En als Hij op den Olijfberg gezeten was, gingen de discipelen tot Hem alleen, zeggende: Zeg ons, wanneer zullen deze dingen zijn, en welk zal het teken zijn van Uw toekomst (= parousia = Zijn Lichamelijke wederkomst op aarde), en van de voleinding der wereld? (= aion= eeuw)

De Heere Jezus heeft de discipelen al uitgebreid antwoord gegeven op die vraag. Als het niet de bedoeling was geweest dat de discipelen hier inzicht in zouden krijgen, had de Heere, in Mattheüs, ook geen respons gegeven! Maar ze krijgen daar uitgebreid uitleg over de Lichamelijke Wederkomst van de Heere en ze krijgen te horen wanneer het einde is van deze tegenwoordige boze eeuw. De Heere legt daar alles heel precies uit. (zie ook de studie; ‘Mattheüs 24’).

Niet alles begrepen

Maar ondanks dat de Heere alles al heeft uitgelegd, vragen de discipelen wéér aan de Heere Jezus wanneer het Israëlitisch Koninkrijk komt. Hieruit blijkt dat de discipelen niet alles begrepen hebben wat de Heere hen verteld heeft. Anders stel je de vraag geen twee keer! De Heere zegt hier dat het hen niet toekomt om dat te weten, terwijl Hij eerder wél een antwoord op deze vraag heeft gegeven.

Er is nog geen Israëlitisch Koninkrijk

Wij weten het antwoord op de vraag van de discipelen. Wij weten dat het antwoord ‘nee’ moet zijn. In de afgelopen tweeduizend jaar, is er geen Israëlitisch Koninkrijk opgericht. Wij zien dat het niet gebeurd is. Sommige mensen zullen deze vraag met ‘ja’ beantwoorden. Hoe weten wij dat het níet zo is? Nou, omdat de Bijbel dat zegt! Wij weten uit het Boek Daniël, Openbaring, en nog enkele Schriftplaatsen, zoals Mattheüs 24, dat de oprichting van het Koninkrijk aan Israël zal gebeuren, ná de ‘zeventig weken van Daniël’. Deze weken uit Daniël hoofdstuk negen, zijn nog niet voorbij. (zie de studie ‘de zeventigste Jaarweek’) Wanneer die wél voorbij zullen zijn, staat aantoonbaar in Openbaring, en Mattheüs.

Hij zal Zijn Voeten zetten op de Olijfberg

De oprichting van dat Koninkrijk zal pas een begin krijgen, als de Heere Jezus Christus, straks, Zijn Voeten op de Olijfberg heeft gezet. Het stond al van te voren vast dat het Koninkrijk niet in de dagen van de discipelen opgericht zou worden. De oprichting van het Koninkrijk aan Israël begint op de Olijfberg, omdat de Heere als Koning, dáár aan Israël zal verschijnen. De discipelen zijn samengekomen, en zij vragen de Heere: ‘zult Gij in deze tijd aan Israël het Koninkrijk wederoprichten’? Maar de Heere zegt dat het hén niet toe komt dit te weten.

Zacharia 14
4 En Zijn voeten zullen te dien dage staan op den Olijfberg, die voor Jeruzalem ligt, tegen het oosten; en de Olijfberg zal in tweeën gespleten worden naar het oosten, en naar het westen, zodat er een zeer grote vallei zal zijn; en de ene helft des bergs zal wijken naar het noorden, en de helft deszelven naar het zuiden.
5 Dan zult gijlieden vlieden door de vallei Mijner bergen (want deze vallei der bergen zal reiken tot Azal), en gij zult vlieden, gelijk als gij vloodt voor de aardbeving in de dagen van Uzzia, den koning van Juda; dan zal de HEERE, mijn God, komen, en al de heiligen met U, o HEERE!

Waarom komt het antwoord hen niet toe?

Waarom komt het antwoord hen niet toe? Nou, dat staat in de volgende verzen, maar je moet ze wél goed lezen! Er staat niet alleen dat het hen niet toekomt om de tijden, en gelegenheden te weten, maar je moet er direct achteraan lezen dat zij Zijn getuigen zullen zijn. ‘Zult Gij in deze tijd het Koninkrijk aan Israël oprichten? Het komt u niet toe dit te weten, maar……’ De nadruk ligt op het tweede gedeelte van het antwoord van de Heere Jezus Christus.

Zij worden als getuigen uitgezonden

De Heere was in Handelingen 1 met Zijn discipelen samen om hen te vertellen dat zij in Jeruzalem moesten blijven, omdat zij de Kracht van de Heilige Geest zouden ontvangen, om te gaan getuigen van Zijn Koninkrijk. In Jeruzalem, in geheel Judea en Samaria, en tot aan het uiterste der aarde. Zij worden als getuigen uitgezonden om te prediken dat Jezus van Nazareth door God de Vader gesteld is tot Heere en Christus. Dát is de prediking die we vinden in Handelingen twee, en drie, en vier. De prediking;

God heeft deze Jezus tot Heere en Christus gemaakt.

Handelingen 2
36 Zo wete dan zekerlijk het ganse huis Israëls, dat God Hem tot een Heere en Christus gemaakt heeft, namelijk dezen Jezus, Dien gij gekruist hebt.
37 En als zij dit hoorden, werden zij verslagen in het hart, en zeiden tot Petrus en de andere apostelen: Wat zullen wij doen mannen broeders?
38 En Petrus zeide tot hen: Bekeert u, en een iegelijk van u worde gedoopt in den Naam van Jezus Christus, tot vergeving der zonden; en gij zult de gave des Heiligen Geestes ontvangen.
39 Want u komt de belofte toe, en uw kinderen, en allen, die daar verre zijn, zo velen als er de Heere, onze God, toe roepen zal.

De Messias is de Koning van Israël

Psalm 2
6 Ik toch heb Mijn Koning gezalfd over Sion, den berg Mijner heiligheid.
7 Ik zal van het besluit verhalen: de HEERE heeft tot Mij gezegd: Gij zijt Mijn Zoon, heden heb Ik U gegenereerd.

Hij is gesteld tot Koning over het Koninkrijk van God. En tot Koning over Israël. Hij is immers de Messias. De discipelen werden uitgezonden om te gaan prediken dat deze Heere Jezus Christus Koning is van Israël, en door God daartoe is gesteld. Hij was immers de Messias. De vraag van de discipelen is dan ook niet of Hij tot Koning gesteld zou zijn, maar of dat Koninkrijk ook opgericht zou worden. En daarop is het antwoord van de Heere; ‘dat gaat je niet aan’.

De Koning aanvaarden

Dat ging hen ook niet aan. Omdat zij zouden prediken dat deze Jezus gesteld was tot Koning. En of dat Koninkrijk inderdaad ook opgericht zou worden, is vanuit de mens gezien, afhankelijk van of Israël tot aanvaarding van die Koning komt! Als de tijd gepasseerd is, als de zeventig weken voorbij zijn, als de daarvoor bestemde datum bereikt is, zal dat Koninkrijk opgericht worden. Dat is de ene kant van het verhaal. Maar de andere kant is, dat het aardse deel van het Koninkrijk alleen opgericht kan worden als het Volk zich bekeerd!

Voorwaarden voor oprichting van het Koninkrijk over Israël

Het Koninkrijk over Israël zal op de bestemde datum opgericht worden over diegenen die zich tot de Heere bekeerd zullen hebben. Alleen een gelovig overblijfsel van het Volk zal het Koninkrijk mogen binnengaan. Er zijn dus twee voorwaarden voor het oprichten van het Koninkrijk over Israël. Ze worden allebei genoemd in de Bijbel. 1) De bekering van Israël, 2) de gestelde datum moet bereikt zijn.

De Heere legt er de nadruk op

En als de discipelen dan vragen naar de datum, zegt de Heere: ‘nou, daar gaat het nu even niet om, want er is eerst een ándere voorwaarde waaraan zal moeten worden voldaan’. Ze moeten tot bekering komen. En daartoe zouden deze discipelen het Evangelie van het Koninkrijk moeten gaan prediken aan Jeruzalem, Judea en Samaria, en tot aan het uiterste der aarde. Dat getuigen moet dus eerst gebeuren, voordat er überhaupt een Koninkrijk over Israël kán aanvangen. Het Joodse Volk zal door die getuigenis eerst moeten worden wedergeboren, vóórdat er een geopenbaard Koninkrijk van de Heere Jezus Christus kan verschijnen op aarde. De Heere legt daar in Zijn antwoord aan de discipelen dan ook de nadruk op.

Romeinen 10
17 Zo is dan het geloof uit het gehoor, en het gehoor door het Woord Gods,
18 Maar ik zeg: Hebben zij (het Joodse Volk) het niet gehoord? Ja toch, hun (de apostelen) geluid is over de gehele aarde uitgegaan, en hun woorden tot de einden der wereld. (de prediking van het Koninkrijk over Israël van de apostelen)

Het zag er even hoopvol uit

In het begin van Handelingen leek het er nog op dat op aarde alles aan Christus onderworpen zou worden. Het Koninkrijk van Christus werd door de apostelen op aarde gepredikt in alle heidense talen, en met veel grote wonderen en tekenen. Zelfs gevangenisdeuren gingen open voor Gods dienstknechten. Tegen alle verdrukkingen in, kwamen er veel mensen tot geloof in de Heere Jezus Christus.

Nog geen geopenbaard Koninkrijk van Christus

Maar aan het einde van Handelingen was er op aarde nog maar weinig over van al die grote manifestaties. Het bleek steeds meer dat er in deze Bedeling geen sprake meer zou zijn van het geopenbaard Koninkrijk van Christus op aarde. Het Joodse Volk bleef in ongeloof. Wonderen door de apostelen, oftewel de Heilige Geest, hielden op, vreemde tongen en talen verstomden.

In de toekomst

Na verloop van tijd bleek dus dat de Heere het Koninkrijk aan Israël niet zal oprichten in ‘deze tijd’. Israël komt niet tot bekering. Het Koninkrijk aan Israël wacht nu dus nog tot de toekomst. De Heere verklaart dan uitgebreid aan de apostelen wat er dán moet gebeuren in ‘deze tijd’.

Verwachtingen moesten worden bijgesteld

Handelingen 1
7 En Hij zeide tot hen: Het komt u niet toe, te weten de tijden of gelegenheden, die de Vader in Zijn eigen macht gesteld heeft;
8 Maar gij zult ontvangen de kracht des Heiligen Geestes, Die over u komen zal; en gij zult Mijn getuigen zijn, zo te Jeruzalem, als in geheel Judea en Samaria, en tot aan het uiterste der aarde.

In plaats van dat het Koninkrijk zou worden opgericht aan Israël, zouden de discipelen de Kracht van de Heilige Geest ontvangen. Dat is een belangrijke zaak. Want de discipelen en het Jodendom en de gelovigen, hadden heel andere verwachtingen. Zij geloofden dat als de Messias zou komen, Hij het Volk zou verlossen van de vijand én Hij zou Zijn Koninkrijk dan oprichten. De Christus zou in eeuwigheid blijven. Maar die verwachtingen moesten worden bijgesteld.

De Christus blijft voor eeuwig

Johannes 12
32 En Ik, zo wanneer Ik van de aarde zal verhoogd zijn, zal hen allen tot Mij trekken.
33 (En dit zeide Hij, betekenende, hoedanigen dood Hij sterven zou.)
34 De schare antwoordde Hem: Wij hebben uit de Wet gehoord, dat de Christus blijft in der eeuwigheid; en hoe zegt Gij, dat de Zoon des mensen moet verhoogd worden? Wie is deze Zoon des mensen?

Voor korte tijd

35 Jezus dan zeide tot hen: Nog een kleinen tijd is het Licht (= de Christus) bij ulieden; wandelt, terwijl gij het Licht hebt, opdat de duisternis u niet bevange. En die in de duisternis wandelt, weet niet, waar hij heengaat.
36 Terwijl gij het Licht hebt, gelooft in het Licht, opdat gij kinderen des Lichts moogt zijn. Deze dingen sprak Jezus; en weggaande verborg Hij Zich van hen.
37 En hoewel Hij zovele tekenen voor hen gedaan had, nochtans geloofden zij in Hem niet;

Verborgen voor de wereld, en de Joden

Dus de omstanders zeggen dat de Christus zou blijven tot in eeuwigheid. Maar de Heere zegt: ‘Nee, het Licht blijft maar een korte tijd bij jullie. Het Licht zal weggaan’. De Heere Jezus leert hier in feite dat Hij naar de Hemel zou gaan en zich zou verbergen voor het Joodse Volk en voor de wereld. Hij zou dus niet Zijn Koninkrijk op aarde oprichten. Vandaar de onzekere vraag van de discipelen: ‘Heere, zult Gij in dezen tijd aan Israël het Koninkrijk wederoprichten?’ De Heere Jezus had immers al een aantal keren verteld dat Hij weg zou gaan …

Hij heeft het Licht uitgedaan

De Heere Jezus noemt Zichzelf het Licht. Je kunt daarom zeggen dat Hij bij Zijn Hemelvaart ‘het Licht in de wereld heeft uitgedaan’. De hele wereld ligt momenteel in duisternis. En dat is te merken! De mens heeft de duisternis verkozen boven het Licht. Licht is Leven, duisternis is dood. Dood betekent in de Bijbel dat er geen communicatie met God mogelijk is. Hij is gekomen tot het Zijne, en de Zijnen hebben Hem niet aangenomen. (Johannes 1 : 11) Straks, bij Zijn Wederkomst, zal de duisternis in de wereld wijken voor het Licht.

LEES VERDER IN DE PDF HEMELVAART_pdf

Hemelvaart

Hemelvaart

Reageren